Vleck Sous.
Toen ik acht jaar geleden halsoverkop naar de bank moest voor een financieringsaanvraag was mijn werktitel ‘Wijnhandel de Groenteboer/Vleck wijnen’. Ik vond dat de wijnhandel een nogal schimmig imago had. Wijn, daar moest je verstand van hebben, dus die fles van acht euro, die ik niet zo lekker vond, dat lag aan mij. Ik was de onderliggende partij, en vaak werd dat ook nog even subtiel ingewreven. Maar ze konden wrijven wat ze wilde, het onbestemde gevoel van de gemiddelde consument, die ik lange tijd was, bleef. Ergo, van de tien wijnen waren er twee best prima, twee vies en overige zes belandde in de categorie: lekker maar die wijn van eergister die vier euro goedkoper was was ook best lekker……
Onbetrouwbaar volk dus, die wijnhandelaren. Nee dan de groenteboer. Ik las ergens: van alle ondernemers heeft de groenteboer het betrouwbaarste imago. Vroeg uit de veren, naar de veiling of de groothandel, inladen, uitladen, uitstallen, verkopen en na een bord snert weer om half negen onder de dekens. En alles wat je kocht kon je zien, ruiken en betasten. En rijk werden ze er niet van. Zo zou de wijnhandel ook moeten zijn, vond ik. Weg glamour, weg poenerig gedoe, weg hoge drempel. Lol maken en niet lekker, geld terug.
Zo werd Vleck geboren, en de Groenteboerse filosofie sloeg aan. Zeven jaar later was Vleck echt uit zijn winkeltje (van Malle Pietje noemen we het wel ‘ns) gegroeid. De leukste restaurants doen het met Vleck, en dat worden er meer en meer. Drie deuren verder kwam een souterrain vrij. Van horen zeggen, dé groenteboer van de Helmersbuurt tot 15 jaar geleden. Altijd reuring, Amsterdamse hardwerkende lui, moeders en kinderen over de vloer, elk uur, elke dag, zo stelde ik me voor.
Het souterrain was inmiddels kantoor. Lelijk! Toch huren die handel, zei de onderbuik! We zien wel wat we er mee doen. Twintig kuub, dat is twee grote containers vol, puinruimen later en daar was de oude groenteboer van de Helmersbuurt weer. De gevlamde gele tegeltjes op de vloer, de vergeelde tegels aan de wand, de telefoonnummers van 5 cijfers die de vroegere werklui op de pilaren schreven, de balken, alles wat was weggepoetst middels verlaagde plafonds en tussenwanden, kwam tevoorschijn. Alsof vorige week de laatste appels en spruiten verkocht waren.
Wat we er nu gaan doen? Er is een fornuis, er is een tafel, er is een la Pavoni, er is een keurige nieuwe toiletunit, er is bestek van de Jubilee Market uit Londen, er is wifi en vooral, er is er is sfeer. Het is goed. Je kan er werken (doen wij ook), vergaderen, elkaar inspireren, iets presenteren, wijn proeven, gewoon een praatje komen maken zoals dat bij de groenteboer ook gebeurde, een borreltje geven, luxe dineren, wij kennen de beste chef’s uit Amsterdam, maar je mag ook zelf koken. We verkopen geen kopjes koffie overdag, maar een bijdrage wordt op prijs gesteld als je uitgewerkt of uitvergaderd bent. Een doos wijn kopen mag natuurlijk ook. Een plek waar alles kan.